In de sneeuw wachten op westerse munitie. ‘Als we schieten, voelen we ons nuttig’

Traag richt de loop van het Oekraïense geschut zich op en wijst schuin omhoog naar de grijze hemel. „Wees klaar voor de strijd. Vuur!”, klinkt het even later. Met een oorverdovende knal wordt een projectiel afgeschoten richting het Russische doel zeven kilometer verderop. Dan volgen met pauzes van twee minuten nog drie schoten. „Als we schieten, voelen we ons nuttig”, zegt commandant Vitali (45) als de artillerie weer zwijgt.

Ongeveer tien minuten eerder bracht een vrachtwagen de munitie naar de 57ste gemotoriseerde brigade, in de oostelijke regio Koepjansk. Twintig kisten met daarin twintig projectielen zijn afgeleverd. Waar ze vandaan komen, is niet bekend, zegt Vitali. Hij wil zijn achternaam niet gepubliceerd hebben vanwege zijn veiligheid, net als de andere militairen die NRC sprak.

De artillerie, de zelfrijdende 2S1 Gvozdika, is van Sovjetmakelij. De munitie komt uit oude Sovjetvoorraden in het buitenland, vertelt Vitali met zijn muts op zijn hoofd en daarop scheef zijn gevechtshelm. Met westers materieel heeft hij niet gewerkt in deze oorlog.

Hier tussen de besneeuwde bossen en velden zijn de leden van de 57ste brigade doordrongen van de noodzaak om westerse militaire en financiële hulp te krijgen. Zonder deze steun was Oekraïne na de Russische invasie vorig jaar overlopen, zegt iedereen in koor. Maar de hulp, uit de Verenigde Staten en de Europese Unie, staat ter discussie, onder meer op de EU-top afgelopen week.

Foto Kostyantyn Chernichkin

De berichten hierover bereiken ook de soldaten aan het front. Daar hebben ze geen toegang tot internet, maar zodra ze op hun basiskamp zijn om uit te rusten, volgen ze het nieuws en lezen erover op sociale media. Staand tussen de ondergrondse schuilplaatsen kan Roeslan (23) het niet geloven dat het Westen de hulp aan Oekraïne zou stoppen of drastisch verminderen. „Wat je bent begonnen, moet je ook afmaken. Wat heeft het anders voor zin gehad?”

Geen van de vechtende partijen winnen in dit gebied terrein. De Oekraïners verdedigen, terwijl de Russen zonder succes proberen door te breken, zegt Roeslan. Hij heeft het over een patstelling, de term die zo’n beetje iedereen momenteel gebruikt om de oorlog te beschrijven.

Voortdurend klinken in de omgeving beschietingen, geen moment is het stil. De gevechten zijn intens, zegt Vitali. „We hebben alle munitie nodig die we momenteel hebben. We zouden meer kunnen gebruiken als we meer zouden hebben.”

In zijn ondergrondse schuilplaats zit in het licht van een zaklantaarn soldaat Serhi (43). Naast de houtkachel ligt een dode muis, bloedend in een val. Muizen vormen een plaag in de schuilplaatsen. Ze lopen ’s nachts over de gezichten van de slapende soldaten. Het soldatenleven is geestelijk vermoeiend, zegt Serhi. „Mensen wonen met hun gezinnen in steden, wij wonen voor het tweede jaar in het bos. Normaal gesproken ga je daarheen om te picknicken.”

De 57ste gemotoriseerde brigade, in de oostelijke regio Koepjansk.
Foto Kostyantyn Chernichkin

Bedelen

Hij volgt de oorlogsdiscussie binnen de westerse landen. „Het Westen helpt ons uit de grond van zijn hart en is ons niets verschuldigd”, begint hij. „Maar het is triest dat er nog altijd landen zijn die dit kwaad niet begrijpen. Ze begrijpen de Russische dreiging en agressie niet. Ik snap dat het draait om economie, om geld. Maar het is triest voor mijn land.”

Vanaf het front ziet Serhi de Oekraïense president Volodymyr Zelensky deze week rondreizen langs Buenos Aires en Washington om te praten met politici. „Het is smeken om hulp. Bedelen met een uitgestrekte hand.”

Van de Amerikaanse president Joe Biden kreeg Zelensky deze week een wapen- en munitiepakket van 200 miljoen dollar. Het Amerikaanse parlement houdt een pakket van tientallen miljarden aan steun tegen. Binnen de EU deed de Hongaarse premier Viktor Orbán afgelopen week moeilijk over een steunpakket aan Oekraïne. De speciale ‘Ukraine Support Tracker’ van het Duitse Kiel Institut für Weltwirtschaft ziet een drastische vermindering van de steun aan Oekraïne in vergelijking met vorig jaar.

Het soldatenleven is geestelijk vermoeiend, zegt Serhi.

Het optimisme is weg, zegt Serhi, sinds het niet geslaagde lente-offensief. Een geluid dat je deze dagen meer hoort in Oekraïne. De bevrijding van Cherson en Charkiv vorig jaar gaf hoop. Het positieve gevoel werd groter aan de vooravond van het tegenoffensief dat de oorlog in Oekraïens voordeel had moeten brengen. Maar de Russen hebben geleerd van het eerste oorlogsjaar, zien de Oekraïners, en hebben zich versterkt. Het wordt zwaarder aan het front, merkt Serhi.

Wat gebeurt er als Rusland Oekraïne bezet, vraagt hij zich hardop af in zijn schuilplaats. „Nemen ze alle Oekraïners gevangen en maken ze die tot slaaf? Krijgen de Oekraïners wapens om te moeten vechten tegen het Westen?”


Lees ook
Hoe groot is de bereidheid van Oekraïners nog om te vechten, als successen uitblijven?

Een gewonde Oekraïense militair wordt behandeld bij een medische post in de omgeving van Bachmoet.

Camouflagenet

Als hij is uitgesproken, voegt Serhi zich buiten bij zijn kameraden. Na de eerste vier vuursaldo’s staan ze in een kring te wachten op een nieuwe opdracht. De dikke grijze bewolking maakt de eenheid vandaag minder kwetsbaar voor Russische verkenningsdrones. De artillerie staat verscholen opgesteld tussen sneeuwhopen. Takken en een camouflagenet verhullen het geschut.

In de kring klinkt vrijwel geen kwaad woord over westerse politici. Met zijn jas en trui deels open legt soldaat Oleksi (37) uit waarom het Westen volgens hem te weinig en te laat wapens levert. „Europa begrijpt niet goed wat hier aan de hand is. Als een raket je dorp verwoest dan snap je wat oorlog betekent.”

Serhi valt hem bij: „Er zijn in het Westen ook pro-Russische politici. Rare politici. Die worden omgekocht. Dat is politiek.”

Met een houwitser vuren Oekraïense soldaten granaten af op Russische troepen langs het front.

Foto Kostyantyn Chernichkin

Naast hem luistert Joeri (51), leunend tegen een boom. Op zijn vijftigste verjaardag kreeg hij het bericht dat hij zich moest melden bij het leger. „Dat was nog eens een leuk cadeau”, zegt hij spottend. Hij voelt zich wel thuis binnen zijn eenheid. „Ze bellen me zelfs als ik op vakantie ben.”

Zijn Europeanen naïef, weten ze niet wat oorlog is na decennia van vrede? Vitali wil ze niet naïef noemen. „Ze weten ervan als de ze media volgen. Hooguit hebben ze niet de psychologische ervaring van het meemaken van een oorlog.” Hij vertrouwt erop dat Brussel en Washington Oekraïne blijven steunen. De Republikeinen en Biden zullen elkaar vinden in een compromis, verwacht hij, over steun aan Oekraïne. „Diep van binnen denk ik dat westerse regeringen achter Oekraïne zullen blijven staan. Dat zien ze als het juiste antwoord tegen Rusland. De meeste regeringen vinden nog altijd dat de Russische agressie moet worden gestopt.”

Moreel

Het internationale gekrakeel houdt de 57ste brigade in de vrieskou niet bezig. Het beïnvloedt het moreel niet, zegt Vitali. „We hebben geen tijd om ons druk te maken over wat er in het buitenland gebeurt.”

Dan komt door een walkie-talkie de opdracht door om opnieuw te schieten. Joeri en Serhi rennen naar de ondergrondse schuilkelder waar de munitie is opgeslagen en sjouwen die vervolgens naar het geschut. Vier keer klinkt een schot. Rook stijgt op. De soldaten weten niet waar ze op mikken. Ze krijgen de coördinaten door via een drone die de vijandige posities heeft ontdekt. Soms horen ze wat terug over een geslaagde aanval, meestal op Russische soldaten of voertuigen.

Na tien minuten keert de rust terug binnen de eenheid. Joeri hijgt nog na van het rennen. Snel plaatsen de mannen takken weer voor de artillerie.



Leeslijst